Het was een vreemde wereld waarin het visseneitje ronddreef waaruit Scomber de makreel tevoorschijn zou komen. De ouders waren nergens te bekennen; het eitje dreef onbeschermd in een zee die was vergeven van grote en kleine jagers. Kreeftjes, plankton, hordes kwallen en kronkelende worpjes waren gretig op zoek naar een smakelijke prooi. Van de miljoenen makreeleitjes die net als Scomber ronddreven, verdwenen er de eerste nacht al vele duizenden.
Het bloedstollende verhaal van Scomber de makreel staat in ‘Under the Sea-Wind’ (1941, en nog steeds in druk!) van marien bioloog en gelauwerd schrijfster Rachel Carson. Het boek was destijds een sensatie. Met veel gevoel voor detail en stijl beschrijft de wetenschapster op poëtische wijze het leven van een makreel. Dat gebeurt op zo’n waanzinnig spannende manier dat je nooit meer zomaar makreel zult eten. Want het zou Scomber kunnen zijn en die gun je natuurlijk een lang en gelukkig leven. Toch is dat niet de reden dat Carson Scomber ten tonele voert. Ze wil je laten ervaren hoe rijk en complex het leven in zee is, en ze doet dat met zoveel flair dat je als vanzelf in de huid kruipt van een vissenei, een makreel, een kwal en een zeevogel. Klokkentijd betekent niets voor een vogel of vis, schrijft Carson in het voorwoord. Wat in zee telt is het ritme van donker en licht, van eb en vloed. Ze meende dat je het leven in de zee niet ten volle kunt begrijpen als je vasthoudt aan de menselijke maat.
Die les neemt Arita Baaijens zich ter harte bij het schrijven van ‘Solliciteren bij de Noordzee’.